De binnenkant van een auto — het interieur — wordt met minstens zoveel zorg ontworpen als de buitenkant. Comfort, gebruiksgemak, veiligheid en esthetiek spelen allemaal een rol. Maar hoe verloopt dat proces?
Het begint met een conceptfase: designers en engineers bepalen welk type auto het wordt (bijv. SUV, hatchback of sedan), en voor welke doelgroep. Een stadsauto voor jongeren vraagt om andere keuzes dan een luxewagen voor zakenreizigers.
Vervolgens worden er digitale schetsen en 3D-modellen gemaakt van het dashboard, de stoelen, het stuur, de middenconsole, enzovoort. Alles moet functioneel én aantrekkelijk zijn. Denk aan intuïtieve plaatsing van knoppen, comfortabele zithouding, en ruimte voor been- en bagageruimte.
Materialen spelen een grote rol. In een luxe auto worden vaak leer, hout of aluminium gebruikt, terwijl budgetmodellen meer kunststof bevatten. Steeds meer fabrikanten kiezen voor duurzame materialen, zoals gerecycled textiel of plantaardige kunststoffen.
Daarnaast wordt het infotainmentsysteem geïntegreerd. Waar eerst veel fysieke knoppen zaten, zie je nu vaak grote touchscreens. Deze moeten helder zijn, snel reageren en niet afleiden tijdens het rijden.
Ook wordt er getest op geluidsisolatie, verlichting (ambient lighting), ergonomie en zelfs geur. Alles om de beleving zo aangenaam mogelijk te maken.
Voordat een interieurproductie start, worden er prototypes gebouwd en getest met proefpersonen. Pas na meerdere testrondes wordt het definitieve ontwerp in massaproductie genomen.
Het interieurontwerp van een auto is dus een combinatie van creativiteit, techniek én psychologie — allemaal om de bestuurder zich thuis te laten voelen op de weg.
Geef een reactie